Zomerloover. Deel 1 (1930)–Simon Abramsz.– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] [pagina 117] [p. 117] 21. In 't stille kamerke. In 't stille kamerke de avond grauwt. Arm moederke alleenig zit; Zacht voor haar kinders altegaar Ze een paternosterke bidt. Ze bracht haar kinderen alle tien Met God en met eere groot; Nu kan oud moederke niets meer doen; Zij eet het genadebrood. Verspreid zijn zij allen, wijd en zijd; Arm moederke weet niet waar; Maar als ze in 't donker alleenig zit, Dan ziet zij weer allen daar. In 't stille kamerke de avond grauwt, Arm moederke alleenig zit; Zacht voor haar kinders altegaar Ze een paternosterke bidt. G.W. Lovendaal. (Licht geluid, Groningen, P. Noordhoff.) Vorige Volgende