Maar dan komen ze terug met stokken.
De boerenjongens geloofden dit leugenachtige verhaal.
Ze wares Kees van Galen dankbaar voor zijn waarschuwing en zouden er wel voor zorgen, de club een warme ontvangst te bereiden.
Om twee uur reden de vrienden van Boet, Toon van Zijl, Gerrit Bouman, Johan de Waal, Dirk Beker en Jan Tims up den weg naar Rotterdam.
Het was prachtig Septemberweer en de weg was hard en droog.
- Zoo gaat het fijn, jongens, zei Boet. We zijn binnen een uurtje in Rotterdam.
- Als ik alleen rijd, ga ik altijd veel harder, vertelde Jan Tims. Aan zoo'n tros blijf je altijd hangen.
- Dat is waar, zei Gerrit Bouman. Maar wat is dat daar op den weg, jongens?
- Die huizen daar? Wel dat is Weideburg!
- Dat weet ik ook wel. Maar ik bedoel die jongens, daarginds.
- Hee ja, wat doen die raar!
- Die eene heeft een hooivork in zijn handen.