Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lotgevallen van een voetbalschoen (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lotgevallen van een voetbalschoen
Afbeelding van Lotgevallen van een voetbalschoenToon afbeelding van titelpagina van Lotgevallen van een voetbalschoen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

Scans (15.51 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lotgevallen van een voetbalschoen

(1924)–George van Aalst–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 258]
[p. 258]


illustratie

Hoofdstuk XXI.
De laatste ‘toer’.

Toen Willem zijn straftijd uitgezeten had, ging Klein-Quick den derden ‘toer’ naar het Noorden ondernemen.

Key had intusschen een stiefbroer gekregen. 't Was wel een linkerschoen, maar aangezien Key toch veranderd was in een rechterschoen vormden ze een stel.



illustratie

Maar het was een rààr stel.

Want Key's stiefbroeder bleek een oude box-calfs damesschoen te zijn (zoo één met van die schachten, die tot aan de knie reiken) welke hak Willem zeer kundig een paar verdiepingen verlaagd had.

Voor Willem was echter het bezit van twee schoenen speciaal bestemd om te voetballen een rijkdom en van het oogenblik zijner bevrijding zwengelden de stiefbroeders geregeld om zijn hals.

De omstandigheden maakten het altijd nog noodzakelijk, dat Willem den omtrek van de Veemarkt vermeed, want bevriende clubs hadden een ‘smeris’ gesignaleerd, die scherp op iederen Veemarktspeler

[pagina 259]
[p. 259]

lette, 't geen Willem's vermoeden versterkte, dat zoo hij één stap op het terrein deed, hij ongetwijfeld door den ‘smeris’ in zijn kraag zou worden gegrepen.

Dus ging Klein-Quick na een zeer rustige vergadering op de muziektent van 't Alkemade-plein, maar weer ‘toeren’.

Wel regende het dien Zaterdagmiddag, maar dat was voor Klein-Quick nooit een reden om 't voetballen te verzaken.

Zingende trokken ze dus weer het Noorden in.

Eerst kwamen ze weer langs het terrein, waar ze bij den eersten ‘toer’ voor publiek hadden gespeeld, maar er was geen sterveling te zien, anders was de derde ‘toer’ wellicht identiek geworden met den eerste.

Op het N.V.V.-terrein waren een paar jochies aan het aanvallen en verdedigen. Een spel, dat op één doel gespeeld wordt als er te weinig spelers voor een partijtje zijn.

Doch het geluk was met Klein-Quick. Een eindje verder troffen ze een compleet elftal aan, pasklaar om een wedstrijd te spelen.

Deze club bleek het elftal te zijn, dat in het Noorden berucht was om haar ‘woest’ spel en dientengevolge den naam had verworven van de ‘Woestelingen’.

Officieel heette deze vereeniging ‘Advendo’ (Aangenaam door vermaak en nuttig door oefening).

Nu dat kan overàl op slaan!

Daar de ‘Woestelingen’ een man te veel hadden, stond Klein-Quick royaal toe, dat zij met twaalf man speelden in de hoop, dat er zich gauw een gelegenheid zou voordoen, waarbij die twaalfde speler invalide gemaakt kon worden, zoodat de stand (der spelers dus!) 11-11 zou worden.

Deze twaalfde speler moest op voorwaarde van Klein-Quick onschadelijk gemaakt worden in de

[pagina 260]
[p. 260]

middenlinie, daar ze teveel doelpunten vreesden van zes voorhoedespelers. Dit is niets nieuws.

In de lagere voetbalregionen toch gebeurt 't niet zelden, dat een club zich inlaat met de opstelling van haar tegenstanders. Het gebeurt niet zelden, dat men alleen dan tegen één of andere club wil spelen als één of andere zeer bewierookte speler verdonkeremaand wordt in 't doel. Zelfs wordt de algemeene uitsluiting wel geëischt.

Het spel begon dus.

Als een stormwind, neen, als een orkaan liepen de ‘Woestelingen’ na den aftrap van stapel en zij veegden letterlijk de Klein-Quick'ers weg. In een halve minuut stond het 1-0 en zes Klein-Quick'ers lagen met de beenen in de lucht.

Dat was de taktiek der ‘Woestelingen’ om hun tegenstanders in de eerste oogenblikken te ‘overstormen’ en die taktiek bleek immer productief.

De orkaan der ‘Woestelingen’ woedde met onverminderde hevigheid tien minuten door de gelederen van Klein-Quick.

Toen eerst kwamen de toeristen op hun verhaal.

Ze wreven zich de oogen eens uit en herademden, wijl de storm eenigszins luwde. De stand der doelpunten was 12-0, die der spelers 12-8.

Maar toen ook wisten de gedunde gelederen van Klein-Quick welke taktiek daartegenover gesteld moest worden en werkelijk lukte het nu Klein-Quick verschillende ‘Woestelingen’ in luwend spel te ‘neppen’.

Tot rust ging het zoo door, de stand was toen 15-5 en die der spelers was 12-9 geworden.

Na rust begon de orkaan der ‘Woestelingen’ weer op te steken. (Rust beteekent: van doel verwisselen!)

‘Ready,’ riep de ‘Woesteling’, die mid-voor speelde.

‘Play,’ riep de overeenkomstige Klein-Quick'er terug en toen stormden de ‘Woestelingen’ weer als

[pagina 261]
[p. 261]

een verwoesting over de Klein-Quick-helft, een spoor van ontreddering achterlatend.

Vele Klein-Quick'ers werden weer door een spelershoos opgenomen en neergesmakt en toen de wind ging liggen was de stand 27-5 (en 12-6 der spelers).

De storm van voor rust was bij dezen wervelwind slechts een ademtocht gebleken en de Klein-Quick'ers waren zeer nieuwsgierig of dit nu de uiterste kracht was die Advendo door oefening kon ontwikkelen.

Met den moed der wanhoop gingen de Klein-Quick'ers nu zoo ‘vies’ spelen als in de gegeven omstandigheden slechts mogelijk was.

Als een lawine vielen de ‘Woestelingen’ toen op het moedige hoopske Veemarkters, dat hoe langer hoe meer slonk.

Toen Klein-Quick nog maar vier man had (de rest zat ‘lens’ achter 't doel), waaronder ook Willem nog, die dapper zijn hoofd, Key's neus en den box-calfsneus aan den storm der ‘Woestelingen’ bood, besloten ze met armen en beenen te gaan spelen, eerst clandestien bokserig, later openlijk in het gezichtslanerig.

Boven 't geloei van den storm klonken als nu welbekende, huishoudelijke geluiden uit, zooals ‘klets, klets’ en ‘pats, pats’.

Tegen 't einde van deze vriendschappelijke ontmoeting besloot de ontvangende vereeniging nog eenmaal met de lawine-taktiek het laatste restje Klein-Quickers te verdelgen. Eigenlijk was het spel van Advendo met drie woorden te qualificeeren: storm - orkaan - lawine.

Willem stond pal voor 't laatste sikkepitje eer van Klein-Quick en hield zijn rechterbeen voorwaarts gericht om iederen passeerenden ‘Woesteling’ op te vangen. De uitslag was verrassend. Overal waar Willem's been in den buik van een ‘Woesteling’ drong, daar kromp deze ineen met van pijn ver-

[pagina 262]
[p. 262]

trokken gelaat, grijpend naar de plaats, waar Key z'n neus ingedrongen had.

Deze nieuwe taktiek van Willem leidde tot algemeene verbittering der ‘Woestelingen’. Twee grepen hem beet en de derde maakte het 36e doelpunt voor Advendo.

‘Da's gemein!’ riepen de invalide Klein-Quick'ers achter de goal en zij sprongen op om, zij het dan niet met hun invalide beenen, dan toch met hun gezonde knuisten deel te gaan nemen aan den wedstrijd, waarvoor de onderscheiding ‘voetbal’ niet meer paste.

De partijen gingen nu in letterlijken zin een geheel ander spel vertoonen. Echter waren de ‘Woestelingen’ ook in dit spel niet de minderen van Klein-Quick en het bezoekende elftal moest al gauw den aftocht blazen.

Het was wel niet oververzadigd aan gastvrije begrippen, maar de ‘Woestelingen’ zetten nog een tijd de vervolging voort, zoodat de terugtocht voor Klein-Quick nu juist niet pleizierig werd.

Niet, dat het een geregeld gevecht werd.

Integendeel er werd slechts weinig gevochten.

De ‘Woestelingen’ bepaalden zich er toe om de Klein-Quick'ers slechts dreigend te volgen en hen door allerlei kleine onaangenaamheden, die een jongen voor een jongen zoo goed weet te bedenken, het leven gedurende den aftocht te verzuren.

Nu eens werd een der ‘Woestelingen’ uit de voorhoede door zijn clubgenooten uit de achterhoede tegen een Klein-Quick'er uit diens achterhoede geduwd, dan weer hielden de ‘Woestelingen’ zich onledig met het zingen van een hatelijk lied:

 
En Klein-Quick gaat op de flesch.

Of ze schreeuwden: ‘Zesendertig nul!’

Of wel een der ‘Woestelingen’ liep hard vooruit en schreef op een schutting, die Klein-Quick passeeren moest met hatelijke koeienletters:

[pagina 263]
[p. 263]
36-0.

Soms werden de Klein-Quick'ers door aardkluitjes in den hals of op het gelaat getroffen, waarna de ‘Woestelingen’ nog woester werden van pret.

Dit ging zoo een poos door en met bewonderenswaardig taai geduld verdroeg heel Klein-Quick alle martelingen. Maar zelfs aan een geduld taaier dan een Amsterdamsch korstje, komt een einde.

Op een gegeven moment stak een ‘Woesteling zijn been voor Willem's beenen, zoodat deze een kuitenflikker maakte tot groote, gróóte hilariteit van de vervolgers.

En juist dat hatelijk gelach maakte Willem ziedend.

Blind van woede en niets ontziende liep Willem op de aanranders in.

Even deinsden de voorste ‘Woestelingen’ terug, doch toen vielen ze op Willem aan, terwijl de rest van Klein-Quick neutraal bleef toekijken, welke neutraliteit niet lang kon duren.

Klein-Quick werd ook nu glorieus verslagen en tot overmaat van ramp slingerde een van de ‘Woestelingen’ Willem's voetbalschoenen in een boom, die langs den weg stond.

‘Ga maar halen,’ riep hij grijnzend.

Dien raad had men Willem niet behoeven te geven, want voor zijn voetbalschoen zou hij zelfs op het Witte Huis geklommen zijn.

In een wip zat Willem in den boom en hij was al halverwege tot zijn schoen genaderd, toen vriend en vijand hem plotseling solidair waarschuwden voor een gemeenschappelijken vijand:

‘Jô, jô, een agent!’

En meteen stoven ‘Woestelingen’ zoowel als Klein-Quick'ers in een broederlijke eensgezindheid weg.

Zelfs de nadering van zoo'n gevreesd persoon als een agent, kon Willem er niet van afhouden om Key

[pagina 264]
[p. 264]

en diens stiefbroeder te redden uit een niet alledaagsche positie.

Ze hingen daar zoo hulpeloos en zoo zielig aan dien kalen tak.



illustratie

Willem klom dus al hooger en hooger, terwijl de agent onder den boom postvatte met een gezicht, waarop de zekerheid van Willem's arrestatie geplaveid was.

In de verte stonden ‘Woestelingen’ en Klein Quick'ersdooreengemengd alsof op geen enkele schutting in het Noorden dat hatelijk: 36-0 stond, het schouwspel en deszelfs ontwikkeling aan te zien, deskundige opmerkingen wisselend.

‘Zal je d'r wel eens uitkomme, saldrementsche kwajongen,’ zoo ving de agent in alle gemoede de conversatie aan, terwijl hij een poging deed om gevaarlijker te schijnen, dan een dikke agent zijn kan.

Willem dus de lijvigheid van den agent en zijn min of meer vriendelijk, bol gelaat in aanmerking nemende, bovendien zich veilig voelend op een

[pagina 265]
[p. 265]

hoogte, waarheen de agent zijn eigen gewicht nooit sleepen kon, zei overmoedig:

‘U zei?’

Toen zei de agent niets meer, heelemaal niets, maar begon manmoedig in den boom te klauteren.

Een enkele voorbijganger zag het lachend aan inplaats van te helpen (voorbijgangers zijn altijd op de hand van misdadigers).

Het was een vrij koddig gezicht den agent met dien waardigen buik krampachtig den boom omklemmende te zien klimmen, blazend tegen den ondersten tak.

Hij was nog maar een paar voet van den grond, toen op onverklaarbare wijze de veter, die Key aan zijn stiefbroeder verbond, losraakte en Key met de volle hardheid van zijn nog altijd respectabelen neus op des agenten pimpelpaarsen neus neerzeilde, waarop de eigenaar van dien neus pardoes uit den boom tuimelde.

Hij viel gelukkig niet hoog.

In een wip sprong Willem nu uit den boom en riep:

‘Of had je niet gekeke.’

Voor de agent natuurlijk opgestaan was, was de watervlugge Klein-Quick-back al juichend in het midden van vriend en vijand ontvangen.

Deze heldendaad van den Klein-Quick-back werkte zóó op de gemoederen der ‘Woestelingen’, dat ze volgende week weer tegen Klein-Quick wilden spelen, natuurlijk in de hoop op een overwinning met zulk een voorval als toespijs.

Deze tocht ligt buiten 't verband van dit boek, alleen zij medegedeeld, dat een Klein-Quick met tal van geleende Veemarktkrachten een 25-0 nederlaag te slikken kreeg.

‘Net voor een maffie,’ zeiden de ‘Woestelingen’.

Echter buiten 't verband van dit boek.

Want Key nam er niet meer aan deel.

Zegevierend arresteerde de agent hem. 't Was voor

[pagina 266]
[p. 266]

de zooveelste maal, dat Key met de politie in aanraking kwam.

Politie en pers hebben veel bijgedragen tot den roem van zijn leven.

‘Woestelingen’ en Klein-Quick'ers volgden den agent nog een poos op een afstand, almaar drenzend:

‘Geif me schoen terug.’

Toen ze de vruchteloosheid hiervan inzagen dropen ze langzamerhand af en ten laatste verdween ook 't gezicht van Willem om den hoek van een straat.

Er lag een eigenaardige droeve trek op.

Toen smeet de agent Key verachtelijk aan den kant van den weg.

Te vondeling!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken