Het zanduur van den dood(1941)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Kleine Ballade Op De Eigen Dood Lichaam, als in de kruin der olmen, de wind zich nestelt dol en hees, dan stort ook gij uit uwe vormen, dan naderen de regenwormen en houden intocht in uw vlees. Zij vreten rood van gier en beven en met een hunkerende bek, de warme mantel van dit leven, het lijf, ons eenmaal meegegeven, tot op de laatste zachte plek. Beenderen, als met zwarte veren de raaf tussen de resten zit, wees stil en wil u niet verweren, wanneer hij moe van 't potverteren terneer zit op een vingerlid. Maar rijs als een aaneengeregen geraamte uit de katafalk, strek dor uw hand de einder tegen en laat hem vliegen met uw zegen gelijk de valkenier de valk. Overal liggen duizend doden. de aarde is een doodsvallei en als de dagelijkse broden voor worm en raaf, onder de zoden gestorven, liggen ik en gij - [pagina 27] [p. 27] Prins Ik, als gij in hoger sferen, van aangezicht tot aangezicht met God en met de Hoge Heren, eet, drinkt of dobbelspeelt wellicht, bedenk dan hoe in de gedaante van poederstof of beendergruis, uw eigen broeder, het Geraamte, verwildert in een knekelhuis. Vorige Volgende