De mooiste stad op aarde
Napels, augustus 1959
Ik ken geen volk dat zo trots is op zijn stad als het Napolitaanse volk. Eens doorkruiste ik te voet het gedeelte van de Golf ten noorden van Napels, op zoek naar de grot van Polyphemus, de reus wiens oog Odysseus doorboorde met de punt van een houten paal. Ik vond de grot en schuifelde er doorheen, voetje voor voetje, want ik had geen zaklantaarn bij mij en het was er nachtdonker.
Na een schuifeltocht, die achthonderd meter duurde, geraakte ik aan de andere kant van de berg door een kleine spelonk op een van die idyllische stranden waarvan de Golf van Napels het alleenrecht schijnt te bezitten. De kleine hemelsblauwe baai was vol spartelende menselijke dolfijnen: Napolitaanse signorini en signore. Er was zelfs een visser, die ontdekt had dat het profijtelijk kon zijn voor badmeester te spelen en van hem huurde ik een zwembroek. Na een bad in zee zette ik mij op een rotspunt en werd terstond omringd door een aantal Napolitanen.
Wat ik het mooiste land vond? -
Dan zegt men natuurlijk Italië, ik meen het ook nog - half.
Wat ik de mooiste stad op aarde vond? -
Napels natuurlijk.
Alle aanwezige Napolitanen waren het daar roerend mee eens - Rome, Florence en Venetië waren naar hun inzicht artificiële steden, Napels echter was de enig werkelijk levende stad op aarde. De canzoni Napolitani waren de schoonste liederen op aarde.