Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 198] [p. 198] Voorjaar Boreas heeft zijn dwinglandij gestaakt; Glinstrend vielen de kluisters van de slooten, En 't lelieblad komt groen omhooggesproten Als uit het donker van zijn droom ontwaakt. Het kleine appelboompje, roze en naakt, Ontcijfert plotseling zijn bloesemloten In roze en wit, als een te lang gesloten Papyrusrol, die haar geheimnis slaakt. Winter, adieu. Zie, de narcissen zetten Het groen vol koopren gloed met hun trompetten; De leeuwrik schrijft zijn schoonschrift van geluid Tegen de blauwe hemellei. De zachte Zephir brengt ons tot vriendlijker gedachten; Ook 't hart, die dorre tronk, bot langzaam uit. Vorige Volgende