Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Verspreide gedichten [pagina 137] [p. 137] Het rampjaar In memoriam H. Marsman Toen stond de Muze op - De grond was vochtig geworden; Onder haar kroop een horde Regenwormen omhoog; Met trillende roode koppen, Wild en waanzinnig geworden, Tastten zij naar de toppen Van het eigene blinde bestaan; Geen kon het steunpunt vinden; De Muze week met haar handen Ontzet langs de lage landen, Zij kropen haar aarzelend na En leefden van wat zij vonden - Haar sporen - met wakke monden. Veel stemmen zijn verdronken En veel geluid verstomde, Nog zingen soms met maskers Gekken en halfvermomden. Vorige Volgende