Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Achter de ruit van Han G. Hoekstra O zorgeloos en prachtig Amsterdam - De ruit is in een aquarel herboren - En duiven vallen rond den Westertoren Als dwarrelende bloesem rond den stam. Een beiaardier, die aan het klokzeel kwam - ‘Lief Vaderland, vaarwel’ klinkt me in de ooren... Dan jubelen de negen englenkoren En storten schrijlings over Waag en Dam. De ruit wordt door mijn adem grijs bezet; Het water stijgt. De zilvren stad loopt onder; Menschen noch duiven, niemand wordt gered. Maar met den vinger teeken ik een vlonder En zie, een duif vliegt door het lichtspoor met Een tak olijf. De wereld is een wonder. Vorige Volgende