Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] [Kleine liederen van de maan] V Eenzaam ben ik, Dat beamen de sterren; Eenzaam ben ik En dat beaamt de maan; Ik zie mij zelven op de kade gaan Als van de maan gezien, eindeloos verre. Want ik behoor al lang niet meer mijzelf, Ik viel het kwaad ten prooi en de ontbinding, Maar iets in mij - ik zelf? - nam afstand van Dat ander, loop er honderd passen achter, Ontmoet het in een hoer en overnacht er. Vorige Volgende