[Carel Webbers]
Webbers (Carel), een Delvenaar,
die het vaderland in onderscheidene betrekkingen gediend heeft, en tot hooge
ambten is opgeklommen, stortte in zijne jongelingsjaren soms zijne gevoelens in
verzen uit, die den patriottische geest van het laatst der vorigen eeuw ademen.
Wij vinden er van hem in de
Lauwerbladen voor de zonen der Vrijheid, alsmede
in de, in 1784, bij
A. Loosjes te Haarlem,
uitgegeven bundel onder den titel van: de
Vaderlandsche dichter of verzameling van gedenkstukken der
vrijheidsliefde. Tot een bewijs hoe hij het werktuigelijke der
dichtkunst meester was, diene het volgende couplet:
o Dierbre vrijheid! Vaderland!
Hoe gloeit mijn jonge borst; ach mogt ook mijne hand
'k Zou, kwam het op het uiterst aan,
Door ijver aangespoord, des vijands trotsch weerstaan,
En hem voor 't blank rapier der dierbre vrijheid daagen.
Ook komen van hem stukken voor in de
Poëtische Mengelstoffen van het genootschap:
Kunstliefde spaart geen vlijt.
R.A.