Elck wil een Tael-geleerde zijn,
Een Snijders selfs blaft nu Latijn
Of Fransch. Voor goeden morgen moet
Nu Bona dies zijn de groet,
Of wel Bonjour: 't Duitsch heeft geen val,
Indien men iemand dancken sal
't Is Grand marcys, men heeft geen eer
Van eygen Tael. men hoort niet meer
De naam van Suster, Broeder, maer
Ma Soeur en Frere. Siedoch waer
De dwaesheid u heeft toegebraght:
Dies elck, die wijs is u belacht.
De overige Gezichthen zijn getiteld? Vrouwenlof,
Der wijven Heerschappij, De Helsche Geesten, De tover-Beecker, 't
Koophuys. Blijkens het Naamregister van Abcoude en
Arrenberg bestaan er nog twee dichtwerken van hem, namelijk,
Poëzij in 80 (zonder jaartal of
naam van den drukker) en
Philosophische en Poëtische rusturen, twee
deelen, te Amsterdam 1684 in 80. Zijne prosawerken, die 66
deelen beslaan, zullen hier en daar ook wel met verzen doorweven zijn, gelijk
ons voorstaat van sommige, die wij wel eens onder de oogen gehad hebben, en zooals ons blijkt uit
het zeldzame boekje van S. de Vries, getiteld: Seven
Duyvelen, regeerende en vervoerende de hedendaegsche DienstMaegden.
't Amsterdam bij
T. van Hoorn 1682 in kl.
80, waarin proeven worden medegedeeld uit eene zijner
poëtische werken, getiteld: Alles ijdel of Historische
Theologische verhandeling van 't Hoogste Goed waer in 't selve niet te vinden
is.
T. en J.C.K.