Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jacob Vosmaer]Vosmaer (Jacob), geboren te 's Gravenhage, den 25 Augustus 1783, en overleden, als Hoogleeraar in de Geneeskunde, te Utrecht, den 3 Februarij 1824, die zich als een bekwaam schei- en ontleedkundige eenen naam heeft gemaakt, beoefende mede de dichtkunst, van hem zien het licht: Aan mijne verloste landgenooten in December 1813, Lierzang op de verheffing van Nederland tot een Koningrijk 1815 en de Menschenliefde in eene vergadering van de Maatschappij | |
[pagina 320]
| |
Tot Nut van 't Algemeen, bij gelegenheid der prijsuitdeeling te Harderwijk in 1818 uitgesproken. Wij beamen ten vollen het gezegde van zijnen levensbeschrijver Ga naar voetnoot1, dat het dichterlijk genie de kieschheid van gedachten, de schoone versbouw, die in deze dichtstukken uitblinken, ons doen betreuren, dat er niet meer van hem is uitgeven. ‘Bij menige gelegenheid’, dus gaat hij voort, ‘ontvingen echter zijne bloedverwanten en vrienden eenige dichtregelen van hem, die, hoewel slechts vluchtige uitvloeisels van zijn vernuft en hart, alle door hunne schoonheid uitmunten’. |
|