[W.P. Turnbul de Mikker]
Turnbul de Mikker (W.P.) deed
zich, in 1789, als dichter kennen, door zijne, te 's
Gravenhage uitgegeven
Gezangen, welke in het volgende jaar gevolgd
werden door eenen bundel: Mengelpoezije, waarin hij zich
als een groot voorstander der Oranjepartij vertoonde. Op het titelvignet heeft
hij zich zelven met eenen lauwerkrans gekroond en in eenen tuin van
Oranjeboomen op eenen stoel geplaatst, met het afbeeldsel der Prinses van
Oranje op zijnen schoot, en een paar prinselijke portretten nevens zich. Het is
inderdaad een toonbeeld van den wansmaak dier tijden. De vrij vloeijende
rijmen, op al wat hem voorkwam, tuigen weinig van zijne dichterlijke vlugt. Op
den 8 Maart 1787 zong bij den Stadhouder toe:
Dit stondje durf ik vrolijk hoopen,
't Rijze eens uit de asch van eigenbaat!
Al moest ons bloed uw recht ook koopen,
'k Zie u eens, redder van den staat.
Triumf eens wordt uw leed gewrooken,
En door Gods hand de boog verbrooken
Waarmee men d' onschuld nu beloerd,
En dan - dan wordt ook de eendrachts keeten,
Door Satans klaauw van een gereten,
Voor eeuwig weder vastgesnoerd.
In 1791 verscheen mede te 's Gravenhage van hem Feestzangen.
R.A.