[Cornelis Tessynck]
Tessynck (Cornelis) was, in het
midden der zeventiende eeuw, Lid van de Veersche Rederijkerskamer de
Witte Lelije en de Blaauwe Accoleyen. Men vindt stukken van hem in
Vlissings Redens-Lusthof, waaruit wij ten voorbeelde de volgende regels
afschrijven:
De Mensch vol sonden boos gestaeghlijck is genegen
Te volghen eygen sin, en Duyvels quade weghen,
Soo hy sigh niet bekeert, geen welvaert krijghen kan,
Want Godt treckt van die Mensch sijn Goddelijcken zegen,
Maer welvaert, heyl en vreugt krijcht huys, stad, landt en
man,
Die Godt van herten vreest, dus wijcket nimmer van
d' Heylighe vreese Godts, want weerlijk sy alleene
Is deughdens heilge bron.