Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 207]
| |
Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Maastricht, van waar hij, wegens de tijdsomstandigheden, in 1797, naar Schoonhoven vertrok. Hij was in vroeger jaren een werkzaam lid van het Schiedamsche genootschap Vlijt volmaakt, in welks Proeve van Poezij twee stukjes van hem voorkomen: Uitbreiding van den 150 Psalm en Lijkzangen op Sauls en Jonathans dood, beide zonder eenigen dichterlijken gloed. Later schijnt hij de lier aan de wilgen te hebben gehangen. S. |
|