Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[A. Soek]Soek (A.) deed in 1784 te Leyden drukken: een bundeltje gedichten, onder den titel van De vrucht van ledige uren, die vrij vloeijend zijn, doch zich niet boven het middelmatige verheffen. Hij was een vriend en tijdgenoot van Bellamij. Vele zijner verzen zijn mede rijmeloos, een dichtsoort, waar wij, in 't algemeen, niet veel mede ophebben. De onderwerpen die hij bezingt, zijn meestal Liefde en Vaderland. Als eene proeve van de eerste soort diene: | |
[pagina 172]
| |
Myn beste, laet ons door dees laen,
Naer 't bosch, daer gindsch gelegen,
Geleid door 't bleeke maenlicht gaen,
'k Min stille wandelwegen.
Hoor hoe de lieve Nachtegael,
Zijn wijfje lokt door zangen,
Zoo lok ik door mijn harte-tael,
U, om mijn min te ontvangen.
Zie 't zuiver wit der bleeke maen,
Zoo zuiver is mijn liefde, -
Zoo zuiver als de reinste traen,
Die ooit mijn boezem griefde.
Als een proeve van de tweede schrijven wij de volgende regels af: Zoudt gij dan, vrijgeboren zielen!
Op nieuw voor slaafsche jukken knielen!
O! knielt dan liever voor den dood!...
Maar neen. Gruwt gij slechts iets voor banden,
Grijpt dan als Belgen, 't zwaard in handen,
En treft des Dwing'lands hart, die recht en wet verstoot!
Hij was lid van het Schiedamsche dichtlievend genootschap: Vlijt volmaakt, doch leverde in de Proeve van Poëzije, door dat genootschap uitgegeven, slechts één stukje: Roemtael van een' bekeerden Zondaar, in vloeijend rijm, zonder eenige verheffing van stijl, bij voorbeeld: God zal mij geleiden,
Ik wil hem verbeiden;
Hij schonk mij zijn Zoon;
Die is nu mijn' broeder;
Die Zielenbehoeder
Vereert mij een kroon.
| |
[pagina 173]
| |
Hij zal mij eens geven
Het eeuwige leven;
Daer droefheid, noch pijn,
Noch smart wordt gevonden,
Neen, - daar zal voor zonden
Geen lijden meer zijn
Ga naar voetnoot1 enz.
R.A. en J.C.K. |
|