Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Sermees]Sermees wordt vermeld in de Poëetische Zinnevlugt met noodige Verklaringen te vinden in den Hollandsche Spectator van Mr. Justus van Effen als dichter van den Bondgenoodschen Triumphwagen een boek in 40 338 bl. groot. Van Effen stelt in de Poetische Zinnevlugt de Swanenburgsche hoogdravendheid van sommige dichters aardig ten toon. Uit het werk van Sermees maakt hij een uittreksel van de hoogklinkendste woorden, en brengt die in den trant der Datheniana, op rijm, bij voorbeeld: De Bruller, Arend, Roos en Harp,
Vereenigd, vallen stout en scharp,
Terwijl de krijgstrompetten blaezen
De trommels en herpauken raezen
| |
[pagina 144]
| |
Met hunne legerbenden aen
Op de Oorlogsknechten van de Haen
Ik zie ze reeds de sabels stroopen;
Daer gaet de holle gorgel oopen
Der draeken, welker ingewand
In arbeid gaet van moord en brand:
Al wat men riekt zijn zwavelschichten,
Al wat ik zie zijn blixemlichten,
Het is al donder, wat men hoort,
Een hagelvlaeg van kogels boort
En zoekt zich dus een wech te baenen
Door de aengepreste Lelijvaenen:
Maer op het barsten van 't kartou
Is 't of het aerdrijk splijten zou
Men ziet alom de velden rooken
Van Adrensap door staele pooken
Uit hard en ingewandt getapt.
Het paerd, dat lijk op lijk vertrapt
En op 't gebliksem van de klingen
Grimlachte, kan het niet ontspringen,
Het sneeft in 't midden van 't gevecht
Al snorkend met den zadelknecht enz.
Ga naar voetnoot1.
J.C.K. |
|