Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Dirk Schrevel]Schrevel (Dirk), of zoo als men hem meestal genoemd vindt Theodorus Schrevelius, geboren in 1571 of 1572, was Rector der Latijnsche scholen te Haarlem, later te Leyden alwaar hij omstreeks 1653 overleed. Behalve de onderscheidene werken, door hem uitgegeven, waaronder de Beschrijving der Stad Haarlem uitmunt, heeft hij ook verscheiden dichtwerkjes opgesteld in 't Latijn en Nederduitsch. Tot de laatsten behooren: Het Beleg van den Bosch en overgaan. De gruwelijke Pest te Leyden in 1635, en meer anderen die, volgens het levensberigt van Schrevel, te zijner tijd aan den dag zouden komen. Wij twijfelen of dit wel geschied zij, en of de liefhebbers der edele dichtkunst er ook wel veel bij verloren hebben, te oordeelen naar een paar grafschriften, inde Beschrijving van Haarlem | |
[pagina 136]
| |
te vinden. Het eerste op zijn' leermeester Cornelis Schonaeus, die sprekende wordt ingevoerd, luidt als volgt: Hier legg' ik nu in 't Graf, betemmer van de Jeugd,
Schoneus eer genaamt, die 't spel weleer met vreugd
Begon, maar nu volbragt; dit 's 't laatste levensend;
'k Ga uit het spel, adieu! nu kommer en ellend
Ga naar voetnoot1.
Het andere is op H. Goltzius overleden in 1617. Een smaader van het Goud, een vraat van Lof en Eer,
Lysippus in zijn aart, maar
Goltzius nog meer;
Is hier in rust gelegt, dat 't koper u vermeld,
In 't leven en de dood, dat zulks ons klaar verteld
Ga naar voetnoot2.
J.C.K. |