Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[L. van de Roer]Roer (L. van de), een Dordsch dichter uit de zeventiende eeuw, leverde stukken in het Belgium Gloriosum van Lydius en in het zwart tooneel gordyn opgeschoven voor de Heeren Gebroederen Cornelis en Johan de Witt, het laatste met het opschrift Dordrechts Maagde-groet, Aan haren Heldadigen Burgervader, den Ed: en Krijgsmoedigen Heere, Cornelis | |
[pagina 86]
| |
de Witt, Gevolmagtigden ter Zee, wegens hare Hoogh. Moog: de Heeren Staten Generael, op sijn blijde en Zeeghaftigen Inkomst binnen de stadt Dordrecht, in 't Jaar 1667 vangt aldus aan: Wie is hy die soo trots ten toon,
Verheven zit voor 't oogh der volken,
En dringht zijn glory, door de wolken,
Beschaduwt met een helden kroon?
Die prachtigh schuylt, in vrede-olijven,
Sijn helden kruyn, met sonne-glans
Omringhd, die zijne lauwerkrans,
Op vlerken van de Faam laat drijven;
Die d' Oorloghs-godt, aan staal geboeit,
Sleept achter aen zijn zegen wagen
En werdt de sterren in gedraagen,
Noch even fris, en onvermoeit;
Gelijk hij stapte door de drommen,
Der woe'nde krijghs-gevaren heen,
En hield door bloedige tropheen,
Sijn lauwer-blaân, en oorloghs-rommen.
O! 't is mijn Witt, enz.
Ga naar voetnoot1.
|
|