Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Cornelis van der Pot]Pot (Cornelis van der), koopman te Rotterdam, en broeder van Willem van der Pot Ga naar voetnoot1 was in het midden der vorige eeuw, lid van het dichtlievende genootschap: Kunstliefde spaart geen vlijt. Indien de initiale letters ons niet bedriegen, dan is hij de opsteller van het langdradige gedicht: Ada, Gravin van Holland en Zeeland, aan de voeten van haare moeder Adelheide, en van de Klagte van Jacoba van Beijeren, aardig gerijmd, meer niet. Men oordeele: ô Droevig noodlot! moet mij 't onheil eeuwig drukken!
Moet mij de zoete naam van vrouw zoo bitter zijn!
Mijn' bruidschat voor mijn' gaê zijn duizend ongelukken!
Dit ondervond ge al vroeg mijn zalige Daufijn!
Durf ik mijn' laffen Man, dien Jan van
Brabandnoemen,
Of wuften Humfrey nog gedenken tot mijn schand?
'k Vergat mijn voorig leed, ik trad op zachte bloemen,
In mijnen vierden echt, met U, mijn' Oostervant! enz.
Ga naar voetnoot2
| |
[pagina 52]
| |
Meer verheffing vertoont zich in het dichtstuk: de Vriendschap, waar coupletten als deze ons innemen. Gij, uit godlijk zaad gebooren,
Bij 't gejuich der englenchooren,
En met hemelglans bestraald,
Zijt, om 't heil der stervelingen,
Uit de azuure starrekringen,
Op het aardrijk neêrgedaald;
Dit, dit toont uw godlijk weezen,
Dat uw afkomst ons doet lezen;
Heldre noordbaak die ons leidt
Naar de zalige eeuwigheid!
'k Mogt, daar gij mijn ziel deed blaaken,
Vroegtijds al de zoetheid smaaken,
Van de vruchten, die gij teelt;
'k Mag bestendig ondervinden
Hoe gij ongeveinsde vrinden
Met uw duurzaam heil bedeelt:
Vriendschap! wil mij nooit begeeven!
Ik kan zonder u niet leeven!
Ach! mijn dierbre zielvriendin!
'k Smelt in uwe kuissche min, enz.
Ga naar voetnoot1
Hij wordt als dichter inzonderheid geroemd door D. Smits
Ga naar voetnoot2.
J.C.K. |