[J.A.F. Pauwels]
Pauwels (J.A.F.), een
Antwerpenaar, rangschikte zich in het laatst der achttiende eeuw onder de
Nederduitsche rijmelaars, blijkens zijne, in 1777, met platen, te Antwerpen
uitgegeven: Lofredens aen de allerheyligste maegd en de moeder Gods
Maria toegeeygent enz. Tot lof van Maria staat onder anderen daar
geschreven.
Maria zegenpraalt, geciert met Diamanten;
Met luysterlijk ciraed aen die en deeze kanten,
Haar koninglyk gewaet dat toont een ider aen,
Tot wat verheven trap die Maegd is opgegaen;
Sy houd de Wereldbol, om ider te betuygen,
Dat alles, wat er is, voor haer moet nederbuygen
Sy draegt een blank geweer, om alle boos gerugt
Van duyvel en de syn' te jagen op de vlugt,
Sy dempt het snood gespuys van ketters en van fielen
Die sy opstaende voet is veirdig te vernielen;
Hoe menig helsch gebroet en heeft sy niet gevelt,
En haer verduysterd' eer gelukkiglyk herstelt?
R.A.