[G. van Pas]
Pas (G. van)
Legt zijn schorre veêl voor veler zangen neer;
zoo als uit onderscheidene dichtbundels blijken kan, welke hij in
den aanvang der achttiende eeuw met lofverzen voorzag, onder anderen uit de
geestelijke klaagliederen van Willem
d'Orville voor welke hij dit zelf getuigt.
R.A.