[Guillaume Abrahams Ooijevaer]
Ooijevaer (Guillaume Abrahams)
leverde eene menigte drink- minne- en stichtelijke liedjes in
de Haerlemsche Somer-bloempjes en het Utrechtsche
Zang-prieeltjen. De drink- en minnezangen zijn van eenen
lossen, sommigen van onkuischen aard, en steken zeer af bij zijne
stichtelijke liederen. In een dier laatsten doet hij eene:
Waerschouwinghe aen de jonghe jeught, om zich voor alle
dertelheden en een sondigh leven te wachten, terwijl hij in de
eersten zelf aanleiding en opwekking daartoe geeft. Zoo is de mensch dikwijls
tegenstrijdig in zijne gevoelens. Zijne liedjes onderscheiden zich, noch door
naifheid, noch door vloeijende versificatie. Men oordeele uit de eerste regels
van een drinklied, Bacchus-Vreugt:
Kom Bacchus klercken hey tsa sta,
Swick, zwack, swick, tibi, mihi, kick,
Ey gaet m' eens voor, ick volghje na,
Van tibi, mihi, zwick, zwack, swick enz.
J.C.K.