Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[A. Michielsz.]Michielsz. (A.) legde in het jaar 1751 de klagende Hollandsche Maagd over het smertelyk afsterven van zijn Doorlugtige Hoogheid W.C.H. Friso, onder anderen, de volgende regels in den mond: Wat is 'er gaants zeg vrinden, og zwygt dog niet voor my,
Wat is de reden dog, waarom zoo'n groot geschry,
Gylieden zwygt, de droefheit maakt u stemmeloos stom,
Ik ga het zelfs bezien, maar ag ik keer weerom
Ik zie 't helaas, dees' slag dringt door myn aderen heen,
Myn Prins is dood, ô Vorst laat gy my in 't geweenGa naar voetnoot1.
|
|