Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Johannus Philippus Meijer]Meijer (Johannus Philippus) was, in het laatst der vorige eeuw, een verdienstelijk lid van den dichterlijken Vriendenkring: Kunst door vriendschap volmaakter. Zijne dichtstukken ademen een' goeden en ernstigen geest, in een vloeijenden stijl, doch zonder gloed of leven. Uit dat getiteld: De Rijkdom, willen wij hier de beide eerste coupletten mededeelen. Rijkdom, gij, wiens groot vermogen,
Even als aan 's hemels trans,
't Zonnelicht, der menschen oogen!
Steeds verblindt door uwen glans!
Gij, die al het zoet des levens
Doet genieten, en die tevens
Voor uw slaven kluisters smeedt! -
Kluisters? neen! gij baart geen smarte;
Gij verwekt geen leed aan 't harte.
't Harte is zelf de bron van leed.
| |
[pagina 409]
| |
Meisjes doet gij schoon verwerven,
En red minnaars uit hun pijn,
Gij maakt wijs, die wijsheid derven,
En dat droeven vrolijk zijn,
Vorst en slaaf buigt voor u neder;
Gij verneert, verheft hen weder,
Zijt het die de rampen weert;
Gij verkloekt de kloekste wijzen,.
Zotten doet ge als schrander prijzen,
De ondeugd wordt om u geëerdGa naar voetnoot1.
|
|