[Pieter van Loo]
Loo (Pieter van), die op het laatst der vorige eeuw leefde, kon het niet van zich verkrijgen, om, bij het zoetsappig gekweel van zijne tijdgenooten, zich stil te houden, en liet dus somtijds ook zijne stem hooren. Hoe hij dit deed, kan men zien vóór den derden druk van Ludolf Smids Schatkamer der Nederlandsche Oudheden, waar hij in de verklaring der Titelprent onder anderen zegt:
De wapenschilden, die hun stam te kennen geven,
Zyn van vyf Vorsten, tot die waardigheid verheeven;
Als Aquitanië, voorts Henogouwen, thans
Volgt Beyren en Bourgonje, een Stamhuis dat den glans,
Van 't schitt'rend graaflyk goud in 't oog niet kost verdraagen.