Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Gozewijn Jan Loncq]Loncq (Gozewijn Jan), geboren in 1758 overleden 1835, was een Akademievriend van den Hoogleeraar Van der Palm en had met dezen en anderen eene vaste wekelijksche bijeenkomst, waar ieder op zijn beurt een eigen opstel voorlas, en waar de critiek, zoo over het gelezene als over het geen verder verhandeld werd, vrij en onbelemmerd aan de orde was. Hij bezat veel kunde en oefening, en is ook als dichter bekend volgens de uitspraak van N. BeetsGa naar voetnoot2 Behalve eenige stukken voorkomende in de Lauwerbladen voor de zonen der vrijheid en in de Vaderlandsche liederen voor het Leidsche genootschap, ziet van hem het licht een Zang zoor de Leydsche Wezen | |
[pagina 369]
| |
bij den aanvang van het jaar 1786. Ook vervaardigde hij een lijkvers ter gedachtenis van J.C. baronesse De Lannoy, dat geplaatst is achter hare nagelaten gedichten. Die lijkzang schijnt in hooge geestvervoering gedicht en is niet vrij van overdrevene uitdrukkingen en uitroepingen, bijv:
Lannoy! Lannoy! zonk gij ter neer!
De ceder staet - daer loeien stormen -
De donder treft - en ze is niet meer! -
o Juliana! kon ik schreijen,
Daer 't hart, door schrik verplet, den tranenvloed weêrhield.
o Juliana! - gij verscheijen! -
Lannoy! onschatbre, gij, gij vielt! -
o Toonbeeld van 't verganklijk leven!
Wij zijn gelijk aan bloem en gras. -
De dood zwaeit zijnen zeis - wij sneven!
En 't geen er blijft, verkeert in asch! - enz.
J.C.K. |
|