[D. Liebergen]
Liebergen (D.) vervaardigde een gedicht: Op de Aard-beving voorgevallen op den achttienden van Herfstmaand des jaars 1692, dat in het zelfde jaar te 's Gravenhage het licht zag, en aldus aanheft:
Des werelts schouburgh, toont vervarelijke spelen,
Door 't woedend oorlogs-vuyr geblaakt aan alle kant,
Mars dondert met syn vuyst op nare treur-tonelen,
En plaagt den armen Mensch, te water en te land;
En heeft syn druisschend werk zoo heftig aangedreven,
Dat 's Aardrijkx ingewand door schrik en angst gaat beven.
De droefheit trof het hart van ons gemeene Moeder,
Doen 's al' haar kind'ren sag zoo deerlijk overhoop
Door onverzoenb'ren haat van broeder tegen broeder,
Elendig opgeset met een verwoede loop
Tot moord- en brand-geweer, en opgehitste draaken,
Die 't vuyr van dwing'landij met volle keelen braaken. enz.
Ook moet bij geschreven hebben De Lof des Uyls.