Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Laurens Laurentius]Laurentius (Laurens), een neef van den voorgaande en mede te Amsterdam geboren, alwaar hij den 28 Januarij 1672 ook als Predikant overleed, ‘was een vurig beminnaar en niet ongelukkig beoefenaar der Latijnsche en Nederduitsche poezijGa naar voetnoot1’. | |
[pagina 355]
| |
Wij kennen niets van hem dan Dordrechts Tranen over den inbreuk van den Alblasser-waerd, eerst met de Weeklage over den inbreuk van den Alblasser-waerd van Jacobus Lydius, afzonderlijk gedrukt, en mede te vinden achter den, in 1741 verschenen, tweeden druk van J. van Oudenhoven Ingebroken Alblasser-waert. Wij schrijven hier de volgende regels ten proeve af: De fiere Dordtsche Maaght, de eer' en eerst' der Steden,
Die, in 't verbondt van Vreede,
Ph'lips, trots genoegh van aardt.
Door 't Swaardt daar toe geperst, heeft vry en vrank verklaart,
Zat onlangs neêr, in d' asch: men zagh de traantjes hangen
Op haar bedrukte wangen:
Sy rukt' haar hair uyt 't hooft,
Om dat sy door de Pest van Burgers wierdt berooft.
Sy zagh een vyer op gaan in 't midden van haar straaten,
De vrouw van man verlaaten,
De man van sijne vrouw:
Sy zagh dit treur-spel aan, en zagh het aan met rouwGa naar voetnoot1.
|