Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 293]
| |
en leverde als zoodanig eenige stukken in Vlissings Redens-Lusthof, een enkel slechts met zijne naamteekening, de andere onder zijne zinspreuk Houdt altydt goe moet. Zijne verzen zijn niet van de minste, welke in dat werk voortkomen en vloeijen meestal vrij wel. Men hoore den aanhef van een liedt, dat hij op de Stemme: O Nacht jaloerse nacht vervaardigde: Singht met een blijde stem des Hoogsten wonderdaden,
Die O vereende Landt, dus langh u heeft behoedt,
Voor al dat schaden kan, dus roemt op zijn genaden,
Die Godt heeft tot zijn hulp, gheen dingh hem hinder doet.
|
|