Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 234]
| |
[Frederik Anthonius Jacobus Hoffman]Hoffman (Frederik Anthonius Jacobus), die in het begin dezer eeuw leefde, was een der leden van den dichterlijken vriendenkring, onder de zinspreuk: Kunst door vriendschap volmaakter, in wier bundel Dichtvruchten men onderscheidene stukken van hem aantreft. Zijn rijmloos vers van 19 coupletten is niet zonder verdienste; wij willen het eerste slechts afschrijven: Almagtige Schepper,
Wiens eeuwig vermogen,
Wiens adem de schepping
Met leven bezielt.
't Gevoel uwer grootheid
Doortintelt mijne adren;
't Besef uwer almagt,
Huwt zich aan verbazing
Terwijl uwe liefde
Mijn zinnen verruktGa naar voetnoot1.
Hier missen wij het lieve rijm niet. Wij hebben ons waarlijk vergast met het geheel, bij den onzin en de wartaal op rijm, die ons dezer dagen onder de oogen is gekomen. Dat Hoffman zijne denkbeelden ook ongedwongen en dichterlijk in rijm kon uitdrukken, blijkt onder anderen uit: Het leven een weldadig geschenk. 't Leven,
Vaak met zorg doorweven:
Voert, ondanks den wederspoed,
Wellust in 't verruimd gemoed;
Ja, van zaligheid omgeven,
Smaakt de mensch de reinste vreugd,
Aan de hand van liefde en deugd.
| |
[pagina 235]
| |
Zorgen
Prangen bij den morgen,
Baren vrij het knellendst leed:
't Hermelijn en 't schamel kleed
Blijven 't onheil niet verborgen.
Dit, alleen dit, streel 't gemoed:
God is liefde - God is goed.
Woeden
Dan de tegenspoeden,
Of lacht ons de voorspoed aan,
Dit is waarheid: ons bestaan
Is een zegen van d' Algoeden;
Englenwellust, zaligheid,
Is den sterveling bereid.
't Streven
Dan om in dit leven
't Heilig doel der liefdewet,
Ons gemoed ten baak gezet,
Door beoefning kracht te geven,
Is ten allen tijde op de aard'
Aan het zaligst goed gepaard enz.Ga naar voetnoot1.
Zulk eene taal weegt op tegen gansche bundels mystieke liedekens. J.C.K. |