Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Frans Hoefnagel]Hoefnagel (Frans) leverde, onder de zinspreuk: Emanuel altijdt, in de Geur van geestelycke speceryen, uytgebreyt in eenige stichtelyke Rym-werken, over verscheyde stoffe, tot Haarlem bij Claas Braan (zonder jaartal) in het licht gekomen, twintig stichtelijke rijmen. Zij zijn meest allen zoo hoog of liever zoo laag mystiek, dat ons de geur van zijne geestelijke specerijen, maar in 't geheel niet wil bevallen. Ofschoon de smaak verschilt, zou het ons echter zeer verwonderen dat den lezer deze kost monde: O, die haer hof met traanen veel besproeijen!
Daer groeijen, hemel-vruchten in 't gemoedt.
Want Jesus is daer veeltijdts hovenier:
Daer 't suchtend Tortel-duyfje sich laet hooren.
't Hart ziel-gekerm, klinckt soet in Jesus ooren:
Verr' boven veel gejuygh van aertsch pleysierGa naar voetnoot2.
In zijn: Weghwyse, naer 's Hemels Reyse, roept hij als een marktschreeuwer: Wie wilder mee, naer 't nieuw Jerusalem?
Die maeck sich ree, en preparere hem enz.Ga naar voetnoot3.
De onderwerpen zijn te eerbiedwaardig om er den spot mede te drijven, anders zou 's mans rijmelarij | |
[pagina 228]
| |
nog al aanleiding kunnen geven, om de lachspieren onzer lezer in beweging te brengen. Thans zeggen wij basta! en slaan het boek met een medelijdend schouderophalen digt. |