Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 196]
| |
[Jan R. Haarsma]Haarsma (Jan R.) schreef een: Lijkzang ter gedachtenisse van Mejuffer Cijnthia LenigeGa naar voetnoot1, waaruit blijkt dat hij, even als zij lid was van een klein genootschap, waarin beurtelings gezongen (dat zal moeten wezen gerijmd) werd, doch Cijnthia weldra allen overtrof. Misschien stond hij tot haar in meer teedere betrekking, aangezien hij in gemelde lijkzang betuigt: Wat vond mijn geest al lieflijkheden,
Als hij, in 't blij vooruitgezicht,
Haar zag naar 't liefdens Outer treeden,
Door deugd en trouwe voorgelicht;
Omstuwd van blijde feestgenooten,
Verëerd door kunstig maatgezang
Met zegeningen overgooten!
Maar ach! hoe vogtig wordt de wang!
‘In plaats dat ons dit heil misschien haast zou bestraalen,
Moest zij, moest zij, helaas! ten sombren grafkuil daalenGa naar voetnoot2.’
Dit strekke tevens ten proeve van zijn maatgezang! J.C.K. |