[M. Groshans]
Groshans (M.) van Rotterdam, ‘spoorde zijne droeve Nimf aan, om somb're toonen op hare lier te slaan, ter gedachtenis van hunnen besten vriend, ter eer des grooten Mans, die, meer dan vijftig jaren, der Maaskerk tot een steun, ten rots en pijlaar was’. Zou de lezer wel denken dat dit poezij moest wezen? Och ja, al rijmt het niet! Het werd, nog wel door J. Scharp, opgenomen in een' bundel van Lijk-gezangen ter nagedachtenis van Petrus Hofstede, en aldaar te vinden op bl. 91.
J.C.K.