Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Wijnand Engelenberg]Engelenberg (Wijnand), geboren te Amsterdam en aldaar voor een tiental jaren overleden, was eerst van beroep Apothecar in zijne geboortestad, doch had met vele tegenspoeden te kampen en geraakte alzoo in kommervolle omstandigheden, tot hij adjunct-koster der Noorderkerk en geëmploijeerde aan het postkantoor te dier stede werd. Hij was een zeer braaf man en medelid van een genootschap, aan Godsdienstige poëzij gewijd, ten zinspreuk voerende: Hier na volmaakter. In den tweeden Bundel gedichten door dat genootschap in 80., bij de Gebrs. Van Cleef, in 1815, | |
[pagina 76]
| |
uitgegeven, vindt men drie stukjes. Wij deelen, om den echt Christelijken toon die er in heerscht, het vers, getiteld de Koning leeft, hier mede. Hij leeft, onze Koning, die godlijk verrezen,
Den dood heeft verwonnen! Wij zingen verblijd:
Hij leeft, op wiens aanblik de vijanden vreezen!
Hij leeft, wien de Christen alle aanbidding wijdt!
De Olijfheuvel hoorde de hulde der Engelen,
Toen Jezus omhoog voer, ten troon van 't heelal,
Dat wij met die hulde de lofzangen mengelen,
En de Aarde, als de Hemel, vervange ons geschal!
Hij leeft! onze Koning, tot heil aller volken!
Hij voert onverwinlijk den schepter der eer.
Zijn oogen doordringen de donkerste wolken,
En zien tot het diepste der afgronden neêr.
Hij leeft! onze Koning, voor wien wij ons buigen!
Aanbiddend vertrouwen we ons lot in zijn hand,
Zijn liefde, zijn wijsheid, en almagt getuigen
Bestendig zijn toezigt op godsdienst en land.
En zouden we, o Christus! in donkere tijden,
Niet hopen op U, die het alles doorziet?
Gij kent onze zorgen; Gij weegt al ons lijden;
En Gij blijft de Koning, die Vorsten gebiedt.
Wat nevelen zweven voor sterfelijke oogen:
Gij wenkt - en die nevels verdwijnen voor 't licht,
De glansrijkste dag zal uw toekomst verhoogen,
Wanneer Gij Monarchen en Volkeren rigt.
Hoe 't ga in dit dal der kortstondige woning,
U blijft onze hulde geloovig gewijd.
Wij zingen: Gij leeft en Gij heerscht, onze Koning,
Die eeuwig getrouw en aanbiddelijk zijtGa naar voetnoot1!
L.G. |
|