Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Andreas J. Duncan]Duncan (Andreas J.), een Amsterdammer, dien wij als stads gezigt- en landschapsschilder vermeld vindenGa naar voetnoot1, had zich te Gent gevestigd, waar hij ook een zeer werkzaam lid was van de Maatschappij van Rhetorica en van het Taal- en Letterkundig genootschap, onder de zinspreuk: Regat prudentia vires. Hij overleed aldaar, den 13 Augustus 1834. Zijne vertaling van het treurspel Artaxerxes, naar het Fransch van Delrieu, die wij voor ons hebben liggen, doet ons het gevoelen van den Heer Immerzeel niet toestemmen, als hij zegt: ‘de Heer Duncan beoefende met goed gevolg de dichtkunst’Ga naar voetnoot2; want wij twijfelen of regels als de volgende op dien lof aanspraak kunnen maken. Herinner u den tijd waar in de ontembre Parthen,
Die onvermoeid, vol vuur! onze oorlogsbenden tartten,
Bewust van 't leed dat ons den Griek deed ondergaan,
Gelijk een woênden vloed stroomde op de Persen aan,
Daar zy van Taurus berg, verzeld van slavernye,
Onz' steên verwoestten, vol van dolle razernye.
De landvoogd, afgestreên, deed vruchtloos tegenweer,
Op 't overwinningsveld rukt hem de dood ter neêr.
En op het rookend puin van onze woeste steden,
Belacht Pharnaces wreed, den ramp door ons geleden;
Daar de verneêrde vorst zyn dapperste oorlogs-schaar
Aan den triomf gewoon, ziet wyken voor 't gevaar....
| |
[pagina 57]
| |
Arbazes valt alleen op 's vyands schrikbre benden,
Verslaat hen, dringt hen weg, en winnaar in het ende
Vervolgt tot de Indus hen met zyn gevreesd geweer....
Intusschen, ver van hem, wat doet der vorsten heer?
Terwyl zyn vloot, belaân met tallooze soldaten,
'T belegerd Griekenland gaat vallen in zyn staten,
Vlugt op het onverwachtst deez' dwingeland der zeën,
Voor een klein scheepen tal, tot elks verwondring heenGa naar voetnoot1.
|