Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 45]
| |
derheden van hem zelven zijn ons niet voorgekomen, ofschoon zijn familienaam destijds verre van onbekend was. Alleen weten wij dat hij de schrijver is van eene Predicatie over de woorden 2 Reg. IV. 1, gepast op de dood van de eerweerdige godsalige hooghgeleerde Dionysius Spranckhuizen, in zyn leven getrouw Predikant der Gemeente Christi te Delft, enz. Tot Delft bij S. Cloeting, 1650, in 120. Achter deze Predicatie, vindt men Tranen over de dood van D. van Spranckhuijsen, op rijm. Maar welk een rijm! - Men oordeele: Men klede vrij in 't swart noch muur, noch wanden;
Daer enen vloet van Tranen, ieder Serk
Soo rijk besproeit doet drijven in de Kerk
Daar hangt de Rouw- Baei diep in d' ingewanden.
Vondel en andere dichtersGa naar voetnoot1 laten de steenen schreijen en zuchten; maar de overdrevene oostersche beeldspraak: dat een vloed van tranen, al de zerken in eene groote kerk, als die van Delft, zoude doen drijven; zie, dat overtreft alles, wat wij ooit van dien aard lazen. J.C.K. |
|