Die overvloed van stof is dan nu de reden, dat wij ons eerste plan, om het werk in twee deelen te leveren, hebben moeten laten varen en ons genoodzaakt zien, er nog een derde deel aan toe te voegen; anders toch hadden wij menig een, die op een eenigzins uitvoerig artikel aanspraak kan maken, in weinige woorden moeten behandelen. Wij durven ons dus vleijen, dat deze schikking onzen lezers niet ongevallig zijn zal, daar zij toch liever een zoo mogelijk volledig, dan een onvolledig werk willen bezitten.
Na het schrijven van het voorberigt voor ons eerste deel mogten wij het getal van hen, die ons met hunne medewerking wilden vereeren, met nog twee vermeerderd zien, zijnde de Heeren G. Lamberts te Amsterdam en A.L. Lesturgeon te Oosterhesselen, die wij hier, even als onze overige medearbeiders, openlijk onzen hartelijken dank toebrengen; terwijl wij ons in het nog te volbrengen gedeelte onzer taak, verder in hunne medewerking gunstig blijven aanbevelen.
Gorinchem, April 1845.
A.J. van der Aa.