Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 1
(1844)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 483]
| |
[Arnoldus Brusse]Brusse (Arnoldus) wordt ons opgegeven als een dichter uit het laatst der achttiende en het begin dezer eeuw. Wij kennen niets van hem dan een stukje getiteld: Aan Johanna Cornelia Ziesenis geb. Wattier, na het spelen der rol van Fredegonde in het Treurspel Macbeth, waaruit wij de volgende regels afschrijven: Uw vreeslijk oog beklemde elks borst -
Elk tred bonsde op ons hart - elk woord deed ons ontstellen
Bij 't wringen van de hand, zoo 't scheen met bloed bemorst,
Die jongen Malcolm dacht te vellen.
Nog hoort mijn oor dat naar geklag!
Nog ziet mijn oog dien valschen lach!
Nog zie ik u, ontwaakt het slaapvertrek begeven,
Waarin ge, uw' gruwelen ten loon,
Onwetend moordde uw' eigen' zoon!
Nog hoor ik 't naar gegil, bij uw wanhopig sneven Ga naar voetnoot1!
|
|