[Nikolaas van Amerongen]
Amerongen (Nikolaas van) gaf in 1715 te 's Gravenhage in het licht: De menschelijke dwaasheid in tegenstelling der andere dieren, vertoont in het achtste schimpdicht van den Heer Boileaux Despreaux,Historieschrijver van den Koning van Frankrijk, Louis de XIV, geschreven aan eenen Doktor in de godgeleerdheid van de Sorbonne te Parijs, in Nederduitsche vaersen nagevolgt. De opdracht aan den H.E. Heer Christoffel van Zwol, Gouverneur-Generaal van Nederlands Indië op Batavia, is geteekend:Damzigt den 30 van Grasm. 1715, waaruit wij dus zien dat hij zich, ten minste des zomers, op dit buiten, onder Voorburg, moet hebben opgehouden. Het stuk begint aldus:
Van al 't geschapene dat door de wolken zweeft,
Dat op der aarde treedt, en in de waters leeft,
Van Parijs tot Peru, en van Japan tot Romen
Is nooit na mijn' gedachte, iets dwazer voortgekomen,
Als 't menschelijk geslacht, wat? vraagt gij, wordt een mier,
Een knabbelende geit, herkaauwende os of stier,
Een kruipend bloedloos dier, dat naauwlijks schijnt te leven,
Meer voorrecht van verstand, en oordeel toe geschreven,
Als aan de menschen! Ja; stel daar geen twijfel aan.
Deez rede, naar ik merk, doet u verwondert staan,
Heer Dokter, want gij zegt, dat alles is geschapen,
Ten nutte van den mensch, die voert alleen het wapen
Als oppervorst, en heer, in zaaken der natuur.
De bosschen, beemden, veld en dieren zijn van duur