Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 1
(1844)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Galenus Abrahamsz]Abrahamsz (Galenus), geboren te Zierikzee, den 8 November 1622, vestigde zich, na te Leyden gestudeerd te hebben, in 1646 als Geneesheer te Amsterdam, alwaar hij in 1648 tot vasten Leeraar der Doopsgezinde gemeente werd aangesteld, en den 19 April 1706 overleed. Volgens De La Rue Ga naar voetnoot2 vindt men hier en daar eenige weinige staaltjes zijner poezij: als in Claas Stapels Lusthof der zielen beplant met verscheide soorten van geestelijke gezangen, Amst. 1743, in Rooleeuws Gezangen, in het Stamboek van J. Koerten, enz. Uit dit laatste deelen wij hier mede het eenige dat er in gevonden wordt, en ons voorkomt de opneming ten volle waardig te zijn. Het is getiteld: Aan Joanna Blok, teropschrandering van haren geest tot waardiger betrachting.
Johanna, die door kloeke hand
't Papier zoo geestig kondt ontleden,
Om 't eêl talent van uw verstant
Aan kunstig snijwerk te besteden;
| |
[pagina 4]
| |
Gij toont ons, welk een dierbre schat
In 't hart der menschen is verborgen,
Om zaken die de ziel bevat
Tot hooger einden te bezorgen.
Dat dit u dan een spoor verstrekk'
Om beter dingen te betrachten,
En 't braaf gemoedt te meer verwekk',
Om 't aardsch en nietig te verachten:
Want schoon ons al de weerelt prees,
En roemrijk onzen lof trompette,
Wat waar 't? zoo d' uitspraak ons verwees,
En buiten 't perk des Hemels zette.
Een beter hangt hem boven 't hooft,
Die door Godts goeden Geest gedreven,
Aan Jezus, zijnen Zoon, gelooft,
En tracht naar zijnen wil te leven Ga naar voetnoot1!
In J.A. de Chalmot, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, I, 35, vindt men van hem een uitvoerig levensberigt. Ook bij H. Schijn, Geschiedenis der Mennoniten, II, 574, alwaar hij Galenus Abrahamsz de Haan genoemd wordt. |