leiddraad der chemie voor beginnende liefhebbers van W. Henry, om te dienen tot opheldering en uitscheiding van gemeld werkje. Amst. 1808-1810. pl. 3 dln.
Handleiding tot de physiologie, ofte tot de kennis van het maaksel en van de werking der deelen, uit welke het menschelijke ligchaam is te zamen gesteld. Amst. 1809.
Verhandeling over de opslorpende tepelen der plantgewassen in Verh. v.h. Zeeuwsch Genootsch. 1773, bl. 363.
Verhandeling over de vraag: welke zijn de geschiktste middelen om den gemeenen man en ons vaderland, zoo ten platten lande, als in de steden tot het gewillig gebruik maken vnn de inenting der kinderpokjes aan te moedigen en om deze praktijk op de minst kostbare wijze, zonder gevaar van de besmetting te verspreiden, aan hun toe te dienen in Verhand. v.h. Bataafsch Genoots. v. Proefonderv. Wijsbeg, 1779. D. IV, bl. 99.
Vertoog over de voortreffelijkheid van de inënting der koepokken boven die der natuurlijke kinderziekte. Amst. 1809.
Aanmerking van de ademhaling in Verh. v.d. Holl. Maats. 1782, bl. 199. Algem. Kunst en Letterb. 1797, D. VII, St. 2, bl. 152, 193.
Vervolg op de 600 afbeeldingen der artsenij-gewassen. Amst. Sept. 1801-1811. 8o. 65 Tab. naar het leven, gekl. met derzelver Nederl. en Lat. beschrijving, le deel.
Aanmerkingen aangaande de beste manier, om het afkooksel van den koortsbast te bereiden in Algem. Konst- en Letterb. 1819, D. XIX, 3t. 2, bl. 241.
Iets over den oorsprong en het gebruik der veerkrachtige hars of het caoutchouc. Ald. 1807, D. XVII. St. II, bl. 437.
Aanmerkingen over de ligging van zieken bij het zetten van klijsteeren. Ald. 1807, D. XVII. St. 2, bl. 178.
Aanmerking aangaande de betrekkelijke eigenschappen van sommige kwikmiddelen. Ald. 1808. D. XVII, St. 2, bl. 445.
Bericht aangaande eene gemakkelijke en voorspoedige uitdrijving van een lintworm. Ald. 1802, D. XII, St. 2, bl. 359.
Bericht aangaande de uitwerksels eener doorgeslikte omgekromde speld in de keel, slokdarm en maag. Ald. 1797. D. VII. St. 2, bl. 324.
Verdediging der leere van de nieuwere scheikundigen, aangaande de oorzaak der dierlijke warmte bij heetbloedige dieren. Ald. 1799. D. IX. St. 2, bl. 77.
Aanmerkingen aangaande de geneeskundige krachten der geoxygeneerde zelfstandigheden. Ald. 1801. D. XI, St. 2, bl. 378.
Aanmerkingen over den aard der uitwaasemingen van bedorven water. Ald. 1782, D. IV, St. 2, bl. 438.
Antwoord aan J.P. Michell, strekkende tot verdediging der denkbeelden des schrijvers aangaande de schadelijkheid der dam-