1812. 12 dln. 8o. Voorts gaf hij met den hofprediker J.J. Dermout: Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde kerk. Breda 1819. 4 dln. 8o.
Hoogst gewigtige bijdragen tot de algemeene of de Nederlandsche kerkgeschiedenis zijn ook zijn Vervolg op Hameldveld's algemeene kerkelijke geschiedenis der christenen; Beknopte geschiedenis van de hervorming der christelijke kerk in de 16de eeuw Gron. 1819; Leerrede ter gedachtenis van de groote verdiensten der Nederlandsche vaderen, betrekkelijk het tijdvak der kerkhervorming met aanmerkingen en bijzonderheden uit de kerkelijke geschiedenis. Ald. 1817; Geschiedenis van het Patronaatregt, anders genoemd kollatie-regt, in verband met het christelijk kerkbestuur. 2 dln. Breda 1829; Historisch berigt van de overgave der Augsburgsche confessie. Gron. 1830.
Als kerkredenaar stond hij niet op gelijke hoogte als de uitstekende redenaars van zijn tijd. Hij gaf slechts eene leerrede in den bundel van Akademische leerredenen. 1832, eene Akademische leerrede ter gedachtenis van den Hoogleeraar H. Muntinghe. Gron. 1824 en Akademische leerrede ter gedachtenis van T.A. Clarisse. Ald. 1829.
Tot zijne godsdienstige werken behooren:
Verzameling van eenige, op een evangelischen toon gestelde Psalmgezangen, uit onze gewone berijming gekozen. Amst. 1806; Zedeboekje voor christelijke dienstboden. Leeuw. 1790; Bijbelsche geschiedenis, een leerboek voor kinderen. Utr. 1818. 2de uitg.; Bedestondrede op een Dank-, Vast- en Bededag. Gron. 1814. 8o.
Groot waren zijne verdiensten als beoefenaar der Nederduitsche taal- en letterkunde blijken zijne Taalkundige aanmerkingen over verouderde en min verstaanbare woorden in de Staten-overzetting des Bijbels. Gron. 1807; het daarop met W.C. Ackersdijck geleverde Vervolg. Ald. 1811: Beknopte geschiedenis d. Nederlandsche tale. 2 dln. Ald. 1832. Ook elders vinden wij belangrijke proeven zijner taalkundige studiën, zoo als in het Taalk. Magazijn van A. de Jager. Proeven van taalkunde uit een in het oud Nederduitsch geschreven werk van den Carolingischen tijd (Psalmen), vervolgd door Clarisse.
Behalve dit alles gaf hij in den Almanak voor de Akademie van Groningen voor 1815 aanteekeningen op de Holl. vertaling zijner Or. de studiis theologiae cet., bewerkte hij met Mr. H.C. Feith de oudheden van Groningen en het Goorregt. Gron. 1836 en gaf hij met een Voorrede en Vervolg J.J.T. Schmid: Kort begrip der christelijke kerkgeschiedenis voor volk en jeugd. 2 dln. Gron. 1818, 1819. 3de druk.
Zie H.C. van Hall, Orat. Rect. in Annal. Acad. Gron. 1836-1837, p. 17; Bouman, Memor. Clarissii, p. 63; Dez., Gesch. d. Geld.