Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 407]
| |
te Delft, werd op den leeftijd van 17 jaar officier, maakte in 1830-1831 den veldtogt mede naar België en was later instructeur van de kazerne Oranje-Nassau te Amsterdam. In 1838 werd hij rijksontvanger te Losser en achtereenvolgens te Vollenhove, Oldenzaal en Babberich. Hij was gedecoreerd met de Militaire Willemsorde en den Nederl. Leeuw, werd in 1865 op zijn verzoek gepensioneerd en overleed den 16 Februarij 1867. Hij gaf in het licht: Geslachttafel van het doorluchtige huis van Nassau van den vroegsten tijd tot op heden. Amst. 1853. Genealogische tabel van de huizen Julia en Claudia van af Julius Caesar tot Nero, Claudius Civilis en zijne worsteling met de Romeinen in de jaren 69 en 70 na Christus. Vrij bewerkt naar het geschiedverhaal van Tacitus. Met figuren en kaarten. Utr. 1860. Germanicus aan den Rhijn, de Eems en de Wezer, in de jaren 14, 15 en 16. Utr. 1861. Penseel en beitel, voornamelijk der Grieken en Romeinen, benevens een beredeneerd overzigt van de beroemdste schilders en beeldhouwers der oudheid. Uit oude bronnen geput en bijeenverzameld. Utr. 1861. Bedankje van een Dageraadsman voor de prise uit de doos van Schopenhauer aangeboden door Dr. A. van der Linde. Amst. 1862. Waterloo en wat voorafging. Amst. 1862. Duizendgulden of het scheppingssysteem van H. Weiss wederlegd. Amst. 1865. Ook schreef hij nog een boekje over de cactusteelt en over het vervaardigen van zonnewijzers. Hij schreef gedurende eenigen tijd de feuilletons in het Zondagsblad en verschillende artikelen in het maandwerk De Dageraad. |
|