van metingen, waterpassingen, verkenningen en andere genievelddienst in de Geldersche vallei; van 28 September tot 8 April 1806 werd hij gebezigd tot het in staat van verdediging stellen van de vesting 's Hertogenbosch; van 8 April tot 18 October 1806 vervolgde hij de genie-velddienst in de Geldersche vallei.
Den 28 October 1806 bekwam hij last zich naar Munster bij het hoofdkwartier van de Noorder-armee te begeven, en heeft alstoen de gevechten en belangrijke verkenningen en de nabijheid van de vesting Hamel bijgewoond. Vervolgens was hij werkzaam voor den algemeenen genie-dienst, onder den kolonel Kraijenhoff en in 1807 werd hij benoemd tot luitenant bij den generalen staf der armée en speciaal te geattacheerd aan het korps geographische ingenieuren, in welke betrekking hij tot 1800 werkzaam was. In 1809, bij gelegenheid van de landing der Engelschen in Zeeland, verrigtte hij stafdienst bij den staf van den luitenant-generaal Brune. In 1808 werd hij 1e luitenant en in 1811 kapitein, in 1812 diende hij de directie van Groningen tot het in staat van verdediging stellen van de vesting Delfzijl en het maken van verschillende kustbatterijen aan den Dollard en Mond van de Eems.
In hetzelfde jaar werd hij door den keizer benoemd om bij de armée van Catalonie te dienen en werd naar de vervallen vesting Rosas en onderhoorige forten gezonden tot het tijdelijk in staat van verdediging stellen van deze sterkten. Den 1sten Febr. 1813 vertrok hij naar Gerone bij het hoofdkwartier, ten einde de genietroepen aan te voeren, die een gedeelte van de voorhoede uitgemaakt hebben van eene kolonne onder den generaal Espert; van Gerone werd hij uitgezonden tot het doen van verkenningen langs den linkeroever van de rivier de Tex, over Ameo Roda en Vique, bij welke verschansingen de stellingen van Roda en Vique met de bajonet zijn ingenomen, nadat de vertakkingen en palisaderingen onder het vijandelijk vuur door de genietroepen waren opgeruimd. Den 25 Febr. 1813 werd hij benoemd tot kommandant der genie bij de divisie, onder den generaal Quemel, hoofdkwartier Puycerda en beheerde hij aldaar de werkzaamheden aan het in aanbouw zijnde fort Adrien; ook voerde hij de genietroepen aan bij de bestorming op 3 Maart van het versterkte stadje Ribas. Bij den terugtogt van de Fransche armée uit Spanje, werd hij 28 September 1813 benoemd tot kommanvan de genie in de vesting en stelling van Collcouvre en Port-Vendre, met last deze sterkten in volledigen staat van verdediging te brengen.
In 1814 nam hij zijn ontslag uit den Franschen dienst en in hetzelfde jaar werd hij voorloopig aangesteld tot kapitein-in-