Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 393]
| |
rector der Latijnsche school aldaar, genoten te hebben, in de regten te Franeker, en werd na verdediging eener Dissertatio de grati animi officeiis Jure Romano et Atheo, meester in de regten en vestigde zich als advokaat te Hoorn, waar hij veel praktijk had. In 1838 werd hij raadsheer in het provinciaal hof van Drenthe, welken post hij wegens volslagen doofheid in 1858 nederlegde. Nu ging hij naar Hoorn terug, waar hij den 25 September 1871 overleed. Hij gaf in het licht: Aanwijzing der Oude en Nieuwere Dichters door Mr. W. Bilderdijk en Vrouwe K.W. Bilderdijk overgebragt of nagevolgd, met aanteekeningen en eene voorlezing over de voortreffelijkheid van Bilderdijk in het navolgen en overbrengen der oude dichters, bijzonder van Horatius. Amst. 1839. Deze Voorlezing is ook gedrukt in Da Costa's uitgave der Dichtwerken van Bilderdijk. Aanmerkingen op de taal en stijl der ontwerpen van wet tot herziening der Grondwet. Amst. 1848. Hij schreef ook een aantal stukken over geschiedenis, letter- en oudheidkundige en taal in de Mnemozyne, Kunsten Letterbode, Drentsche Volksalmanak, Drentsche Courant, De Jagers Archief, enz. van welke vele herdrukt zijn in Kleine opstellen over de Geschiedenis, Oudheden en het Bijgeloof in Drenthe. Haarlem 1862.
De lijst zijner werken vindt men achter zijn Levensberigt door Prof. J. de Wal, onder de Levensberigten der Maats. v. Nederl. Letterk. 1872. Zie voorts Huberts enz.; Prof. Peerlkamp in de tweede uitgaaf van den Agricola van Tacitus, p. 192. |
|