Redevoering bij de plegtige inwijding van het Evangelisch-Luthersch Wees- Oud Mannen- en Vrouwenhuis (1842).
Verdediging der Nederlandsche Evangelisch Luthersche Kerk tegen de beschuldiging van Dr. C.A. Harless.
Beknopte lijbelsche geschiedenis in vragen en antwoorden (1844).
Christen- en wereldzin, tevens Christelijke wekker. Naar het Hoogd. van Karl Steiger (vrij bewerkt 1844).
Opwekking tot Bijbelverspreiding (1844).
Oratio de varia matatione, quam, teste historia, in patria nostra subiit Ecclesia Lutherana (1845). In 't Nederd. vertaald door J. Tideman.
Gedenkboekje voor Christenen (1845).
Viertal feest- en gelegenheidsredenen gehouden in de Evangelisch-Lutersche gemeente te Utrecht door Nieuwenhuis, Millies en Decker (1845).
Twaalf preken over teksten uit het Oude Testament (1845).
Opwekkende rede voor het Bijbelgenootschap (1846).
Het Avondmaal volgens de Heilige Schrift. Een Brief (1846).
Het Avondmaal in de Christelijke kerk. Eene voorlezing die niet is voorgelezen (1847).
Schets der Christelijke Zedeleer (1849).
Twaalf preken over teksten uit het N. Testament (1850).
De leer van het H. Avondmaal (1852).
Geschiedkundig overzigt der vroegere zorg van de Ned. Luth. Kerk voor de opleiding tot het herder- èn leeraarambt (1852).
Wie zegt gij dat ik ben? Leerrede over Matth. XVI: 15b (1852),
Lize Seraing en Amsterdam, verantwoording aan zijne hoorders van 28 Nov. 1852.
De oorsprong en de belooning van het geloof in den Christus, den zoon des levenden Gods, volgens Matth. XVI:17-19 (1854).
Wat gewordt er mij voor? Eenige tuigenis voor 't Ned. Zendelinggenootschap (1854).
Geschiedenis der Evangelisch-Luthersche gemeente te 's Gravenhage (1855).
Abraham des Amorie Van der Hoeven, beschouwd als een voorbeeld der Kan. welsprekendheid (1856).
Wat ik heb, dat geef ik u. Eene preek over Handel. III: 5b (1856).
Geschiedenis der Amsterdamsche Luthersche gemeente (1856).
B. Bouvier, Christelijke ziekentroost, met een aanbevelingsbrief van D.N. (1858).
Leven en karakter van Abraham des Amorie van der Hoeven (1859).