en bleef sedert en in die betrekking en als orkest-directeur bijna 40 jaren aldaar in het belang der kunst en kunstbeschaving werkzaam totdat hij den 7 Februarij 1865 overleed.
Men heeft van hem o.a. een Psalm Gelobet sei Gott der Herr, een ouverture met koor voor het 1e Mnziekfeest der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, in 1834 vervaardigd, eene Cantate, bij gelegenheid van het huwelijk van den erfprins (Koning Willem III, een canta voor den 13 Nov. 1863, een klein Mannenkoor (Jagerslied) met begeleiding van koper instrumenten en een concertstuk voor Cello, voor zijnen zoon vervaardigd en door dezen gedeeltelijk op het concert Diligentia ten gehoore gebragt.
Zie Spectator 1865 p. 511; Gregoir.