wederom te Kampen, eindelijk beurtelings aldaar en te Utrecht, waar hij den 29 Julij 1865 overleed.
Hij gaf deels in verschillende tijdschriften en afzonderlijk de vruchten zijner letter- en geschiedkundige studiën in het licht. Tot de laatste behooren:
Elémens de la langue Hollandaise. Brux. 1821.
Woordenboek van Nederlandsche gelijkluidende en klankverwante woorden (homonymes) met de beteekenis in 't Fransch. Bruss. 1826.
Woordenboek voor de spelling der Nederlandsche taal. Ald. 1827.
Vervolg op het eerste Nederduitsche Leesboek van G.J. Meijer, verzameld door A.J. van der Aa, door hem overzien en met eene voorrede uitgegeven. Ald. 1826.
Voorlezingen over de Nederl. Letterkunde sedert de uroegste tijden tot op onze dagen, met een gelijktijdigen blik op de Hoogd., Fransche en Engelsche Letterkunde enz. Aln. 1829.
Zelfopoffering van J.C.J. van Speijk, plegtig gevierd door het Kon. Ned. Inst. van de Marine. Leeuw. 1831.
Eenige oogenblikken uit het leven van Koning Willem III 1863.
Handleiding voor de Aardrijkskunde van Nederlands Oosten West-Indische Bezittingen. Utrecht 1834.
Het traktaat, den 17 Maart 1824 tusschen Nederland en Groot-Brittannie gesloten in betrekking tot de bemoeijingen der Engelschen met Borneo. Leiden 1846.
Geschiedenis van de vestiging, uitbreiding, bloei en verval van de Magt der Nederlanders in Indië. Gron. 1852-57. Amst. 1859-1860. 5 dn.
De Kaapsche Landverhuizers of Neérlands afstammelingen in Zuid-Afrika. 1847.
Geschiedenis van de Kaap de Goede Hoop. Nederlandsche Volksplanting van 1652 tot 1806. Amst. 1854.
Japan in zijne Staatkundige en burgerlijke inrigtingen en verkeer met Europesche Natiën. Amst. 1847.
Korte beschrijving van Kalifornië. Amst. 1849.
Zie Levensber. d. Maats. v. Ned. Lelterk. 1867; Huberts.