stoffaadje van dezen meester, de grootsche zamenstelling van zijn scheppend vermogen en dichterlijk genie. ‘De rijke verscheidenheid (schreef Immerzeel) der daarop voorgestelde boomen en houtgewassen, het schoon gewaai dat zich in de dartele en sierlijke toppen verliest, is zóó waar in hunne verschillende karakters geteekend, en de wijkende of meer voorkomende takken zóó kunstig en al derzelver natuurlijke verkortingen en wringen aangebragt, dat de beschouwing van zoo veel voortreffelijk den kenner verbaasd doet staan over des kunstenaars diepen blik in de natuur.’
Reeds in 1829 behaalde hij de gouden medaille, wegens een Landschap bij opkomende regenbui, bij Felix Meritis, welke eer hem later ook te 's Hage, Brussel en Parijs is te beurt gevallen. Hij was lid van de Kon. Akad. van Beeld. Kunsten te Amsterdam., van de 4 klasse van het Kon. Nederl. Instit. Ridder van de orde van den Nederl. Leeuw. van de Leopolds orde en van den Rooden Adelaar.
Hij schilderde voor Koning Willem II een negental schilderijen, alle tafereelen uit Luxemburg, in 1840 voltooide hij een kapitaal Boschgezigt met vee voor den Russischen troonopvolger. Overigens is zijn kunst in de voornaamste kabinetten van Europa aanwezig. Voor zijne schilderijen werden aanzienlijke prijzen betaald. Ook beoefende hij de dichtkunde en gaf in 1841 in het licht:
Herinneringen van een landschapschilder.
Hij huwde Elise Therese Daiwaille, dochter van den schilder van dien man, en overleed 5 April 1862.
Zie Onze Tijd 1862; Kramm en vervolg; Immerzeel, waar zijn portret, Album van Holl. en Belg. Kunstschilders. 's Hage 1841-1852.